Vlag voor de onbekende
Voor jou die niemand kent Voor jou die onbekend bleef Voor jou ineens verdwenen Voor jou achter glas vereenzaamd Voor jou met naamschaamte Voor beschadigd in je naam Voor jou te snel vergeten Voor jou van verre gekomen Voor jou nauwelijks gevierd Voor jouw deze vlaggengroet.
Op een ochtend loop ik er langs, aan de Maaszijde. De andere ochtend loop ik er door heen aan de Boompjeszijde. De ene dag hangen ze stil. Vele dagen wapperen ze. Ze waaien en zwaaien. De vlaggen van de vlaggenparade. Zoveel landen zoveel kleuren. Heel de wereld is hier.
Ik hoorde toen de scholen weer open gingen van kinderen die onvindbaar waren. Ik schrok van het aantal. Waren ze weggestopt of ontvoerd of wisten ze door taalproblemen niet dat ze weer welkom waren.
Ik liep naar de vlaggen te kijken in de tijd waarin er vlaggen met lege boekentassen uit de ramen hingen. Geslaagd zonder examen gedaan te hebben. Van de gezakten hoorde ik niets. Nergens vlaggen halfstok. Het was de tijd die de nieuwe tijd van de anderhalve meter wordt genoemd. Komen we dichter bij elkaar of raken we verder van elkaar af? Worden we bekender of onbekender?
Neemt het groeten – met steeds meer mondkapjes – af of toe. Leren onbekenden elkaar kennen? Ja het gebeurt. Ieder ochtend zijn er korte gesprekjes of groeten met onbekenden. Groeten met je hoofd, je stem of je hand is een vorm van vlag uitsteken. Een ander zien is een feest. Het wordt er gezelliger van. Minder onbekend voor elkaar, minder kans op vereenzaming.
Er groeide een idee in mijn hoofd op een mooie zaterdagmorgen: Een vlag voor de onbekende. In mijn huis hangt de vlag van compassie: wit met gele golvende baan door een kunstenaar ontworpen. Zou er een kunstenaar zijn die een ontwerpt maakt voor een vlag voor de onbekende. Zou die vlag op doek geprint kunnen worden. Zou ze weer-proof gemaakt kunnen worden. Een vlag voor alle wind en windstreken?
Gaat er misschien een dag komen voor de onbekende medemens. Ook voor naamloos in de zeeën verdwenen. Gaan we de onbekenden vieren. Ze zijn onder ons. Ze waren onder ons. Ik stond nog even stil bij het joods kindermoment aan de Stieltjes, waar ook een zilveren plaat is van de kinderen van wie de namen niet meer bekend zijn.
Ook zij zijn nog in de poort van de stad. En de Zilverlinden waken dag en nacht over hen. De wind waait stil door ze hen en de bladeren fluisteren hun namen. Ik wacht met geduld maar niet zonder spanning op een reactie van wie dit leest.
Misschien moet de vlag ook een wimpel krijgen….?
studeerde aan de Katholieke Theologische Hogeschool Utrecht en de Universiteit van Yale.
Hij is werkzaam (geweest) als priester, verpleegpastor en geestelijk verzorger; actief als spreker op lezingen en symposia, en publicist over thema’s als afscheid, rouw verlies en zorg.
Van den Berg heeft onlangs zijn 75e boek gepubliceerd.