Toen iedereen was gegaan. Toen de laatste dingen waren gezegd. Toen de kaarten en de brieven waren gelezen, Toen er niemand meer belde Toen de poes zich weer liet zien Toen werd het stil. Een stilte die ik niet kende Een stilte waar anderen over spraken Nu was ik in mijn stilte die een leegte was Ik sprak in mijzelf soms hardop Ik sprak met jou over hoe het nu was. Ik liep door de kamers Ik dacht je te horen in de achterkamer Ik dacht het tuinhekje te horen Ik zat alleen aan tafel en viel in slaap Ik was zo moe Een moeheid waar anderen over spraken Nu was ik in mijn moeheid Ik deed niets Ik werd nog meer moe Ik zette geen radio aan Ik nam geen nieuws op Alle kleuren waren vaal Ze hadden geen kracht meer Alles leek oud blauw Ik wilde er wel uit Ik wilde wel lopen Stappen stap voor stap Maar alleen... Zelden liep ik alleen Samen met vreemden lopen? Wat te zeggen Waarover te praten….. In stilte samen Praten hoeft niet Jij wandelt mee Ik praat met jou over wat ik zie Wat ik mis Wat ik je graag zou laten zien "Die boom met een stoeltje...
Rouwen is verhalen en herhalen. Het is jezelf hervinden. Het is anders verder leven met jou. Als de schaduw soms voor mij, soms achter mij, soms opzij en soms onzichtbaar: we vallen samen.
Rouwen is missen en weer hechten zonder al te weten aan wie en wat. Niemand en niets kan jou vervangen. Rouwen is heen en weer lopen in jezelf. In je hoofd. Je brein verzetten. Resetten maar je bent geen masjien. Je bent van hart en bloed. Je hele lijf doet mee. Je dwaalt en doolt en je verloopt je om de weg te vinden. Er is geen gebaande weg. Soms enkele metgezellen. Iemand die niets doet.
Iemand die luistert zodat jij jezelf beter kunt horen. Iemand die kijkt maar niet aanstaart. Iemand die meekijkt naast je om jezelf beter te zien. Niet iemand die oplost want er is niets op te lossen. Mijn leven is oud blauw, verkleurd. Oud blauw kan een nieuwe liefde worden met een eigen schoonheid maar nu nog niet. Ik bereid me voor op samen lopen in stilte. Ik spreek met mezelf en de dingen die ik zie. Misschien schelpen van het strand in een vensterbank. Of een kristallen uiltje of een glazen slak of een open gebarsten kastanje zoals jij kon zijn stekelig aan de buitenkant en mooi zacht aan de binnenkant. Ik zie de ramen als een spiegel en jou die mij groet: let op en wandelse. Ik ben stil in mijn verkleurde ik en ik klop op mijn innerlijke deur en ik open alleen voor oprechte interesse……..
studeerde aan de Katholieke Theologische Hogeschool Utrecht en de Universiteit van Yale.
Hij is werkzaam (geweest) als priester, verpleegpastor en geestelijk verzorger; actief als spreker op lezingen en symposia, en publicist over thema’s als afscheid, rouw verlies en zorg.
Van den Berg heeft onlangs zijn 75e boek gepubliceerd.