Tijdens de opening van Villa TrösT op 5 september 2020 sprak Marinus van den Berg tegen en met de genodigden over ‘ontroostbaar verdriet’.
Ontroostbaar verdriet
Wat als iemand op de mesthoop blijft? Wat als iemand niet terugkeert naar het leven dat doorgaat? Wie is de trooster van de ontroostbare? Deze vragen stelt Marjoleine de Vos in de NRC van deze maandag1 naar aanleiding van een boek over het boek Job, door Ad van de Nieuwenhuizen?2
Volgens de schrijver komt het met Job die alles verliest weer goed, want hij keert weer terug tot het leven. Je kunt ook zeggen dat Job anders over God is gaan denken; dat dat de clue van dit boek is. Dat God niet te manipuleren is en ook ons niet manipuleert. Dat God misschien wel de eerste atheïstische ontfermer is.
Hoe moet je over God spreken nu het coronavirus niet alleen zoveel doden brengt, maar ons leven zo ingrijpend aan het veranderen is, dat we nu allemaal in een collectieve rouw zijn? Wie en wat troost ons? Komt het weer goed? Wat is dan goed? Tot welk leven keert Job terug en wat is leven? Wat is het leven dat er toe doet?
Indringende vragen in deze tijd van Black Lives Matter en de wereldwijde Trumps? Over wie en wat spreken we? Ik noem deze vragen en laat ze even als vragen bestaan. Ik keer terug tot de zin wie is de trooster van de ontroostbare?
We houden het volgens Marjoleine de Vos sowieso al niet lang uit met mensen in verdriet en zeggen al snel dat je niet in je verdriet moet blijven hangen. We noemen verdriet ook al snel een depressie, hetgeen een psychiatrische diagnose is.
Ons geduld – ook het mijne – met verdriet heeft een weliswaar omstreden houdbaarheidsdatum. We weten nauwelijks raad met onmacht en willen iets doen of verandering, verbetering zien. We willen verlichten zegt de palliatieve zorg. Niets menselijks is ons vreemd ook al willen we empatisch en vol van compassie zijn.
Het uithouden met verdriet van een ander valt zwaar. We houden niet van het verdriet van een ander. En als we zelf zwaar verdriet voelen wat mogen we dan van een ander verwachten of verwachten we niets en hebben we ook niet veel te verwachten? En hoe troosten we onszelf? Is er niet meer dan een pannetje soep of ‘er zijn’ presentie zoals dat is gaan heten, maar hoeveel pannetjes soep en hoe lang mag het dan duren?
Hoe lang duurt het nog is de meest gestelde vraag aan het sterfbed? En wat is dat dan voor een vraag?3 Ik dwaal niet af maar tart u, want die vraag van Marjoleine de Vos zoemt nog als een wesp – niet als een bij dus rond mijn oor. Ze steekt me als een wesp. Wat als iemand op de mesthoop blijft en wie is dan de trooster voor de ontroostbare. Ik liep over die vraag te denken en schreef toen de volgende kort tekst……
De ontroostbare
De ontroostbare vraagt niet om troost De ontroostbare zoekt geen trooster De ontroostbare zegt troost me niet De ontroostbare vraagt om erkenning De ontroostbare troost zichzelf De ontroostbare heeft een eigen kracht De ontroostbare leeft ongetroost verder.
Na dit geschreven te hebben moest ik denken aan de vrouwen van Srebrenica en aan de dwaze moeders van Argentinië, maar ook aan moeders die een kind aan de dood hebben verloren, zoals de ouders van de gepeste Tim Ribberink.
En ik moest denken aan de velen die in hun kinderjaren gepest zijn en die daar een levenslang last van hebben en ik dacht aan de mensen die lang samen zijn geweest en die het moeten doen met het was een mooie leeftijd. Wees dankbaar. En aan het levensverdriet dat we allemaal kennen.
En misschien moet u nu denken aan een eigen verdriet waarmee u verder leeft en soms toch weer op die mesthoop komt te zitten. Ida Gerhardt schreef over een verdriet dat onverwacht gelenigd wordt op de Paasmorgen in haar gedicht Pasen. Een kind zag haar naam in sterkers gezaaid. De nacht had het gedaan.4 Er staat gelenigd maar niet weggehaald. Er zijn littekens die blijven.
U wilt op deze plek, op deze uitvaartplaats er zijn voor mensen in rouw. Deze plek, dit huis wil een plek van troost zijn. Hoe moeilijk is het om een gemis, een verdriet te peilen? Het is de vraag of we een liefde, een betekenis van de een voor de ander wel kunnen peilen, laat staan kunnen meten. Er is zoveel verborgen, niet erkend en herkende liefde en gemis. Maar ook verborgen geweld.
Ik geloof steeds minder in troosten en meer in de kracht en de betekenis van verhalen en verhalen herhalen. Zevenmaal, zevenmaal…..oneindig. Kan ik daar naar luisteren? Soms maar ook vaak niet….. Ik ben geen superluisteraar…..ik ben vaker een slecht luisteraar. Vrienden weten dat.
Ik kom te snel met eigen verhalen en daar heb ik er heel wat van. Ik ben niet echt veel beter en er zijn velen die beter luisteren dan ik. Dat gezegd hebbend komt ook de vraag: wat is luisteren? Of als u wilt luisteren achter de vragen en door de verhalen heen? Is het duiden of gaat het om erkennen en herkennen en wat als een verdriet niet herkend en erkend wordt?
Erkennen van machteloosheid kan van verbindende betekenis zijn, maar ook erkennen dat er geen troost is…… Niet als nieuw antwoord, maar als nieuw cliché… maar in stilte… in zwijgen.
Ik wandelde in augustus in de streek waar Marjoleine de Vos woont en over schreef.5 Ik wandelde met vrienden tusse Zeerijp en Eenrum en daar is halverwege een tuin met bomen van meer dan een eeuw, kromgebogen door weer en wind en de jaren, en ze dragen nog vrucht. Rondom die tuin hebben de bewoners een brede biodiverse bloemenstrook ruimte gegeven. Particulier gebied maar voor iedereen.
Ze hebben er op een terpje met pallets een bankje gemaakt dichtbij daar waar de weg een T-bocht wordt. Je mag daar zitten en kijken en mijmeren en niets doen…. De kunst van niets doen ervaren. Ervaren dat niets veel kan doen.
Er is in deze wereld veel ontroostbaar verdriet en er zijn mensen die bloemen laten bloeien voor iedereen. Plaatsen waar het leven goed is voor de bijen en er zijn kromgeslagen bomen, die toch weer vrucht dragen.
In Eenrum had een kunstenares in het eeuwenoude kerkje met Helmantellicht op de kerkbankjes lege witte boekjes van geschept papier gelegd. Raak me niet aan. Er stond niets in geschreven.
Ik eindig met nieuwe vragen: wat kan ik, wat kunnen wij leren van de mensen met een ontroostbaar verdriet? Kan de mesthoop een composthoop zijn? Kunnen we de taal lezen van een wit onbeschreven blad? Kan een wit open blad mij troosten?
Tot slot: Kom niet met troost.
Kom niet met troost
Kom niet met troost Kom liever leeg Kom liever open Kom liever ontvankelijk Kom stil Kom zelf met enige afstand Bewaar ruimte Wees stil Ik zal zuchten Ik zal huilen misschien Ik zal je aankijken Ik zal jou groeten Ik zal vertellen wat ik kan Ik zal vertellen wat ik wil Ik zal weinig zeggen misschien Ik zal je oprechte interesse zien Kom niet met troost Beloof niets wat je niet zult doen Een ogenblik kan al zoveel zijn Luisteren kan al zoveel doen.
Referenties:
- Marjoleine de Vos. Nrc column 31.8.2020
- Aad van Nieuwpoort, Leven zonder oplossing
- Marinus van den Berg. Meegaan tot het einde, ten have, Utrecht
- Ida Gerhardt, Pasen, Verzamelde gedichten
- Marjoleine de Vos Je keek te ver Van oorschot, terloops 2020
studeerde aan de Katholieke Theologische Hogeschool Utrecht en de Universiteit van Yale.
Hij is werkzaam (geweest) als priester, verpleegpastor en geestelijk verzorger; actief als spreker op lezingen en symposia, en publicist over thema’s als afscheid, rouw verlies en zorg.
Van den Berg heeft onlangs zijn 75e boek gepubliceerd.