Villa TrösT

Artikelen

Blog

Inhaal-herdenking

inhaal-herdenking

Dit blog schreef Marinus van den Berg al in juni, met een vooruitziende blik….

Inhaal-herdenking

Nu de regels weer soepeler worden. Nu het leven weer op gang komt. Nu er met nog wat tijd een vaccin wordt gevonden. Nu overlevers weer op krachten komen. Nu overlevers gehavend verder leven. Nu de reguliere zorg weer aandacht krijgt……nu is het nog niet voorbij, niet achter de rug. Er is een voor en na in de tijd. Een snee. Dat besef zal groter en indringender worden en heeft niet alleen aandacht maar ook rituelen nodig. Ik neem u allereerst mee in een persoonlijk verhaal.

Persoonlijk verhaal

In het jaar 1974-1975 kreeg ik de bijzondere kans om een jaar te studeren aan de theologische hogeschool van Yale, the Yale Divinity School. Het werd om vele redenen een jaar dat sterk mijn leven heeft beinvloed.  In dat jaar stierf er een oudoom die bij ons inwoonde in mijn jeugd. Of moet ik zeggen dat wij bij hem woonden.

Hij was een bescheiden man, ongehuwd met een groot sociaal hart. Door hem leerde ik een bredere wereld kennen dan die van Boerhaar/Wijhe. Mijn oom stierf thuis, maar ik was ver weg. Mobiele telefoons waren er niet en bellen was duur. Dankzij de generositeit van Henri Nouwen kon ik met mijn ouders bellen. Maar dat was kort vanwege de kosten. Nu ondenkbaar bijna.

In dat jaar stierf er ook een tante, ook ongehuwd, die in de boerderij op 7 minuten loop afstand van ons woonde en elke zondagavond een vast punt was als we ‘kuierden’. Daar woonde ook haar broer en mijn peettante, die al waren overleden. In dat zelfde jaar stierf ook de moeder van mijn moeder die vanwege haar dementie niet  meer thuis was.

Van al deze overlijdens hoorde ik via de wekelijkse brief van mijn moeder. De uitvaarten hadden dan al plaatsgevonden en ik  probeerde me voor te stellen hoe dat gegaan was. Van huis uit naar de kerk en naar parochiële begraafplaats en daarna de broodmaaltijd. Ik kon er niet aan deelnemen en rouwde alleen op mijn kamer. Niemand om mij heen had deze overledenen gekend en wist welke betekenis ze voor mij hadden.
Mijn jaargenoot, inmiddels ook al overleden, leefde mee maar ook hij had ze niet gekend.

Toen ik acht maanden later terugkwam, was de zeer sobere kamer van mijn oom leeg en verdwenen en was een deel van de koeienstal geworden, het huis van mijn tante was afgebroken en in het nieuwe huis woonden mijn broer en schoonzus die in december hun eerste kind hadden verloren en die het advies hadden gekregen om maar weer snel een nieuw kind te krijgen. Dan zou dit verdriet wel vergeten worden.

Ik had in mijn opleiding een afstudeerscriptie geschreven ‘Lijden aan een verlies’ en een eerste verkenning gedaan in het land van de rouw. Na de dag van mijn terugkeer had ik een sterke behoefte om mijn broer en schoonzus te ontmoeten, maar zij moesten meer mij troosten dan dat ik hen kon troosten. Ik was vooral aangeslagen.

Daarna fietste ik met mijn moeder naar het  kerkhof en we bezochten de graven van neefje, van mijn oom, van mijn oma en ook de graven van de oom en peettante die eerder waren gestorven. Daarna werd er niet veel meer over gesproken. Het leven ging niet alleen door maar was ook al weer doorgegaan.  

Later en ook veel later hoorde ik meer over de zorg voor mijn oom die thuis was gestorven. Zorg gegeven door mijn moeder en zussen die ziekenverzorgenden waren. Uiteindelijk heb ik in de loop van de tijd wel een duidelijk beeld gekregen van het afscheid van deze mensen bij wiens afscheid ik niet aanwezig kon zijn.

Uitgestelde rouw

In de literatuur wordt gesproken over uitgestelde rouw. In een ander verhaal heb ik geschreven over gerekte eenzaamheid en mogelijk gerekte rouw, nu de omstandigheden van deze coronatijd velen verhindert bij het sterven en ook bij de uitvaart samenkomsten te hebben.
Het bezoekverbod leidde tot gerekte vereenzaming van de stervenden, van de naasten, maar ook van de hulpverleners die niet kunnen doen wat ze gewoon zijn te doen en te betekenen. (zie ook ‘opgerekte eenzaamheid‘)

Aan iemand die in deze week haar moeder verloor, bij wier afscheid zij wel kon zijn, maar vooral toch het elkaar kunnen aanraken had gemist, vroeg ik of het zinvol zou zijn om na te denken over een ‘inhaal-herdenking’, waar de mensen konden komen die nu alleen maar via een livestream hadden kunnen deelnemen en waarvan velen een kaartje of een brief hadden gestuurd.  

Uit het gesprek kwam de gedachte dat zij dat niet zo zag zitten als het alleen rondom haar moeder zou gaan, maar wel als er in haar dorp een herdenking op bijvoorbeeld het gemeentehuisplein zou plaatsvinden. Voor allen die dit jaar sinds de ‘intelligente lock-down’ iemand hebben verloren, van wie ze anders naar de condoleance of de afscheidsdienst zouden zijn gegaan.  Het zou een eenvoudige herdenking moeten zijn met bijvoorbeeld een plaats voor de namen, een kans om bloemen te leggen, een kaars of lichtjes aan te steken, een gedicht en enkele liederen.

Het zou door de gemeente moeten worden georganiseerd in samenwerking met uitvaartondernemingen, in overleg met kerken, moskeeën en maatschappelijke organisaties zoals sportverenigingen.  Meerderen die aan dit gesprek – in een videoles – deelnamen zeiden te zullen gaan, ook al hadden ze niet direct iemand verloren. Ze zouden gaan ‘om eer te brengen’ zei een van hen.  

Inhaal-herdenking

Het woord inhaal-herdenking  kwam ineens over mijn lippen en ik liep er later over te denken. Er wordt nu gesproken over inhaal-onderwijs voor kinderen die door de corona achterstand hebben opgelopen. Veel mensen lopen in hun leven om uiteenlopende redenen achterstand op. Dat kan op het gebied van kennis en vaardigheden zijn, maar ook emotioneel. Een tekort of ontbreken van warme aandacht, niet kunnen leven in een emotioneel veilige situatie, kan traumatische gevolgen hebben.  Wat kan een mens inhalen en welke schade kan hersteld worden en welke niet?  

Het kan een verschil uitmaken of iets erkenning en herkenning vindt of niet en men al snel zegt dat het leven weer doorgaat. Deze coronatijd raakt bijna iedereen op een of andere wijze. Het raakt mensen in de intieme binnenkring van allernaasten, maar ook in kringen daarom heen. Het is als een steen in een vijver. Ook de niet-corona-achterblijvenden.

Het sterven en afscheid van zeer velen wordt direct of indirect geraakt en soms ook ontwricht. Erkennen, herkennen en gedenken kunnen helen. Er zijn in ons land steeds meer herdenkingen en herdenkingsmonumenten. Zoals Faro en de MH-17, maar ook bermmonumenten. ‘Signs of life’ heet het fotoboek uit 2015 van Jeroen Harmsen. Het toont persoonlijke monumenten op vele plaatsen in Europa.

Rouw is persoonlijk maar rouw heeft ook een gemeenschapsdimensie. Zo een ‘inhaalherdenking’ zou het persoonlijke en gemeenschappelijke kunnen verbinden. Daarnaast kunnen families op een door hen zelf te kiezen moment een herdenking houden, zoals dat nu vaak al in rouwbrieven wordt aangekondigd.

Maar misschien is ‘inhaalherdenking’ een wat ongelukkig woord of kan het toch gaan werken? Het niet kunnen deelnemen aan afscheidsrituelen kan je op achterstand zetten.  Ik had de bezoeken en de verhalen nodig om de levens van deze mensen met mijn levensverhaal te kunnen verweven. Nu dreigen er ongewenste losse eindjes……  Of zie ik dat niet goed en is dit nog een veld voor nader onderzoek?

Dit blog werd eerder gepubliceerd op 8 juni 2020 op www.debezieling.nl.

Geef een reactie